Een dagje mee op reis

30 november 2018 - Dimapur, India

De wekker gaat om half 6 en je wordt wakker op een hard matras. Vandaag gaat de reis van het eiland Majuli naar het Hornbill festival in Nagaland. Hemelsbreed een paar 100 kilometer. Snel plens je water in je gezicht en poets je je tanden. Er wordt op de deur geklopt. 'Hello? Tea is ready!' Na de thee pak je de laatste spulletjes in en loop je naar buiten. Het guesthouse heeft gisteren beloofd vervoer te regelen naar de veerpont. Je verwacht dan ook een auto of taxi. In plaats daarvan staat er iemand aan de kant van de weg. Een minuut of 10 later wordt er een oto (tuk-tuk) aangehouden, waarmee je naar het dichtstbijzijnde plaatsje rijdt. Je betaalt de chauffeur 10 Rupees (100 Rupees is 1,23 Euro) en krijgt je volgende vervoersmiddel aangewezen, een Tempo. Tempo's zijn kleine koekblikjes op wielen die vaste routes rijden met zoveel mogelijk passagiers. Er zijn nog maar 2 passagiers en meestal vertrekken ze pas als ze meer dan vol zijn. Tijd genoeg om thee te halen. Maar, terwijl je bij een klein houten kraampje thee bestelt, wordt er gebaard dat de Tempo vertrekt. In een half uurtje gaat het door de rijstvelden richting de veerboot. De velden zijn nog mistig en worden door de opkomende zon verlicht.

Bij het pontje aangekomen geef je de chauffeur 30 Rupees en loop je naar de boot. Een houten geval dat hopelijk blijft drijven. Snel check je of deze naar de juiste Ghat (oever) gaat en betaalt 30 Rupees voor je ticket. Daarna ga je onderin het ruim bij de rest van de passagiers zitten. De bankjes zijn smal, maar gelukkig redelijk zacht. De tocht naar de overkant duurt iets meer dan een uur. Ondertussen haal je thee ter grootte van een espresso voor 5 Rupees. Natuurlijk moet je ook de standaard vragen beantwoorden. 'From the Netherlands. No, Holland. Yes, travelling alone. No, not married.' Daarna houden de vragen op en kan je naar buiten staren, naar de vissersbootjes en zanderige oevers.

Eenmaal aan de overkant raak je in gesprek met twee dames uit Israël. Na wat onderhandelen (150 Rupees) stappen jullie samen met wat locals in een Tempo. Je kletst wat met de dames over de reisplannen. Na minuut of 40 worden de locals op een vast punt afgezet in Jorhat. De Israëli's hebben een busticket en vragen of ze snel naar het busstation gebracht kunnen worden. Maar, daar aangekomen ontstaat er twijfel of het wel het juiste station is. Niet dus. Jullie gaan snel naar het volgende busstation. Ze zijn ondertussen flink gestrest. Tja, een vervolgticket boeken in India is vaak niet zo handig.

Nadat de dames het busstation in zijn gerend (niet nodig, de bus wacht wel) brengt de Tempo chauffeur je naar het treinstation. Je geeft hem 50 Rupees extra voor het heen en weer rijden. Het is ondertussen een uur of 10 en hopelijk gaat er een trein naar Dimapur. Na wat navragen blijkt dat de volgende trein pas om 14.30 is. Daar wil je niet op wachten, want vanaf Dimapur moet je nog een stuk Verder. Dan maar terug naar het busstation. Normaal gesproken staan er voor ieder station allerlei vervoersmiddelen, maar nu is er geen chauffeur te bekennen. Je begint te lopen en even later hoor je een fietsbel achter je. Het is een fietsrikshaw, een driewieler met een bankje en overkapping achterop. Hij vraagt 200 Rupees naar het busstation. Je speelt of je gepikeerd bent door de prijs en loopt weg. Dat brengt de prijs naar 50 Rupees, beter. Echt snel gaat het niet, iedere keer als de rikshaw stopt duurt het even voor je weer op gang bent.

Bij het busstation blijkt dat je nu zelf ook het verkeerde station hebt. Buiten staat dezelfde riskshaw nog te wachten en je stapt weer in. Het volgende station is een minuut of 10 verderop. Dit keer vraagt hij 100 Rupees. 'Far away'. Ach ja, het zweet staat op z'n voorhoofd, hij heeft er hard voor gewerkt. Zodra je uitstapt schreeuwen er mensen plaatsnamen naar je. Je roept 'Dimapur' terug en wordt prompt een bus in geduwd. 'Golaghat change' krijg je nog mee. Een snelle blik op de kaart vertelt je dat die plek inderdaad in de goede richting is. Voor nu in ieder geval even rust en naar buiten staren. Langs de weg staan hutjes van hout en golfplaat, vaak met het woord 'hotel' erop. Logisch genoeg zijn dat restaurants. Niet veel later gaat het langs theeplantages en rijstvelden. Op de kaart werd de weg als een hoofdweg aangegeven en je verwacht asfalt. Het blijkt echter een stenig zandpad te zijn. Het is weer eens lekker hobbelen.

Rond 1 uur kom je aan in Golaghat. Je loopt snel even een wc in (5 Rupees) en gaat opzoek naar de volgende bus. Al snel word je aangesproken. Misschien is het de verdwaasde blik op je gezicht. Waar je heen wil? Je wordt naar een loket iets verderop gebracht. Je krijgt een ticket (120 Rupees) en krijgt '3.30' te horen. Wacht... 'No earlier bus?'. Er wordt nog een keer '3.30' geroepen. Daarna wordt er naar een bus gewezen en gezegd: 'Leave in 10 minute'. Ah, 3.30 is de aankomsttijd. De man die je naar het loket bracht vraagt om je Facebook. Tuurlijk, geen probleem! Snel schrijf je de naam van een vriend van je op. Je stapt in en ziet dat de stoel die op je ticket staat niet heel best is. Je gaat dus maar ergens anders zitten. Als ze je weg willen hebben hoor je het wel. Terwijl je zit te wachten komt er iemand met een soort kroepoek langs. Lekker en de 5 Rupees meer dan waard.

Zodra de bus terug op de hoofdweg is, wordt er gestopt. Voor bijna een half uur staat de bus stil, je hebt geen idee waarom. Het geeft wel de kans om wat meer eten te kopen. Er staat een karretje met allemaal potjes. Er worden puntzakjes geserveerd. Nieuwsgierig bestel je er eentje, 'Ek'. De man gebaart naar de potjes wat je wil. Je kiest verschillende soorten nootjes, doperwten en kikkererwten. Het geheel wordt op een krant gelegd, samen met stukjes chilipeper. Daar gaat nog eens chilipoeder overheen, waarna het wordt gemixt en tot een puntzakje gevouwen. Je betaalt de man 10 Rupees en gaat weer in de bus zitten. De mix uit de puntzak is erg heet, maar lekker.

Eindelijk gaat de bus weer verder over de onverharde weg. Je zet een muziekje op en geniet van het landschap. Laagland vlaktes met wat bosjes, palmbomen en hier een daar een dorpje komen voorbij. Je begint je ondertussen een beetje zorgen te maken. Dimapur is nog ver weg en vanaf daar moet je vervoer naar Kohima zien te vinden. Je probeert de gedachte uit je hoofd te zetten. In India kan altijd wel iets geregeld worden.

Dimapur blijkt een stoffig stadje met altijd file op de hoofdweg. Je hebt nog geen idee hoe je vanaf hier verder komt. Maar, voor je zit een toerist uit India. Goede kans dat hij ook naar het Hornbill festival gaat. Zodra jullie bij het busstation zijn, hoor je hem de weg vragen aan locals. Je spreekt hem aan en samen gaan jullie met een oto (10 Rupees) naar de Sumo standplaats. Het is ondertussen een uur of 5, gelukkig staan er nog Sumo's. Samen met de Indiër, die een blogger blijkt te zijn, bemachtig je een plekje. Er wordt naar de achterste bank gewezen. Maar, na een paar keer vragen en wat aandringen krijg je een plekje op de middelste bank. Als je niet assertief bent, dan leer je dan in India wel. Zoals altijd gaat de backpack op het dak, iets waar de Indiër nogal moeite mee heeft. Dit is z'n eerste rit in een Sumo. In Lucknow, waar hij vandaan komt hebben ze die niet. Gelukkig kan je hem als ervaren Sumo-reiziger geruststellen en vertellen dat de bagage goed vastgebonden wordt.

De rit in de Sumo duurt een uur of 5 en de weg is weer eens slecht. Het is ondertussen donker geworden, naar buiten kijken is niet interessant meer. Je kletst wat met je nieuwe Sumo vriend en weet een beetje te slapen. Op een gegeven moment zie je de naam van een restaurant en hebt opeens een concept-idee voor een nieuw restaurant. Je besteedt de tijd met dagdromen over wat je met het restaurant kan doen en hoe je dat zou opzetten. Ergens halverwege de rit wordt er bij een al bestaand restaurant gestopt. Je bestelt een Thali, net zoals Dahl bat een schaal met rijst, linzensoep en lokale groente. Ook hier wordt het bijgevuld. Snel schuif je alles naar binnen en rekent 40 Rupees af. De chauffeur gebaart dat jullie weer verder gaan.

Rond een uur of 10 's avonds bereik je Kohima, een stadje in de heuvels van Nagaland. Vanaf hier moet je nog een stukje verder naar het kamp waar je tijdens het festival verblijft. Je weet niet precies waar je heen moet, maar sluit een deal met de chauffeur van de Sumo. Hij brengt je erheen voor 400 Rupees. Je geeft hem het nummer van het kamp, zodat hij kan vragen waar het is. Ondanks dat Kohima niet zo groot is, blijkt ook hier de hoofdweg flink druk. Jullie staan zelfs een tijdje in de file. Wat verderop blijkt dat het komt door een karavaan vrachtwagens. Zo'n 300 stuks rijden iedere 4 of 5 dagen dezelfde ronde door de regio. Nu staan ze geparkeerd langs de bergweg, zodat er maar 1 auto tegelijk langs kan. Uiteindelijk zijn de tegenliggers weg en kunnen jullie verder. Een uur later, rond 11 uur kom je aan bij het kamp. Je geeft de chauffeur 100 Rupees extra voor de moeite.
 
In het kamp word je hartelijk welkom geheten en bij een kampvuur gezet. Er zitten een stuk of 10 Indiërs van rond de 30, allemaal uit verschillende delen van het land. Je krijgt een houten beker met rijstbier in je handen gedrukt en gaat al snel mee in de gesprekken. Langzaam kom je een beetje bij van de lange dag. Dit soort reisdagen zijn flink vermoeiend en vaak niet echt om over naar huis te schrijven. Maar, soms zijn ze nodig om in afgelegen gebieden te komen. Voor nu zit het er gelukkig op. Je drinkt nog een rijstbiertje en gaat dan de tent in. Je verheugt je al op alle traditionele dansen en kleding, morgen op het Hornbill festival.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

2 Reacties

  1. Je moeder:
    15 december 2018
    Wat leuk, dat we een stukje met je mee mochten reizen. Mooi verhaal weer Marijn!
    Enne.....veel geluk in Bhutan 🍀
  2. Wij en Annie:
    15 december 2018
    Wat een verhaal weer zeg. Je kan wel een boek gaan schrijven